Dit doen wij tegen discriminatie van kinderen in oorlog
Terugkeren na oorlog
Al een kwart eeuw maken wij ons hard voor kinderen in oorlog. Zij vertellen ons dagelijks over hun angsten, dat ze hun ouders missen, of dat ze niets liever willen dan terug kunnen naar hun geboorteland. Oorlog en gewapende conflicten meemaken is niet niks, zoveel is duidelijk. Maar dat kinderen - als de oorlog over is - vaak veel moeite hebben om (weer) onderdeel van hun gemeenschap te worden, is minder bekend.
Het is niet zelden dat kinderen – of hun ouders/ verzorgers – tijdens, na een conflict of bij terugkeer worden gediscrimineerd. Kinderen die werden gedwongen om mee te vechten, bijvoorbeeld. Of kinderen die voortgekomen zijn uit seksueel geweld tijdens de oorlog, tot een bepaalde etnische groep behoren of een fysieke of verstandelijke beperking hebben. Zij krijgen door hun omgeving een negatief stempel opgedrukt - een stigma.
Een kind patrouilleert in de buurt van Bunia, in de Democratische Republiek Congo
Foto: Reuters/Jacky Naegelen
Wat is een stigma?
Het woordenboek omschrijft stigma als 'iets dat afbreuk doet aan iemands reputatie'. Dat kan van alles zijn en te maken hebben met bijvoorbeeld iemands afkomst, geslacht, geloof of gedrag. Een stigma is altijd een subjectieve, negatieve en generaliserende veronderstelling over een groep of individu, gebaseerd op sociaal heersende normen. De gevolgen hiervan lopen uiteen - van 'onschuldige' grappen tot discriminatie van personen en groepen.
Voor kinderen in en na oorlog kan het hebben van een stigma rampzalig zijn. Zij lopen het risico als zondebok te worden gezien, en te worden uitgesloten van of verstoten door hun gemeenschap, soms zelfs door hun familie. Het psychosociale welzijn van deze kinderen kan in het geding komen, en toegang tot lokale diensten zoals gezondheidszorg en scholing kan hen worden ontzegd – met alle negatieve gevolgen van dien.
Kinderen die zijn geboren uit seksueel geweld lopen het risico om vanaf hun geboorte te worden gestigmatiseerd
Foto: Jeppe Schilder
Programma's om gestigmatiseerde kinderen te helpen
Er is helaas nog relatief weinig onderzoek gedaan naar anti-stigma programma’s in landen met lage- of middeninkomens, laat staan in conflictgebieden. Met name het percentage interventies voor kinderen is erg klein. Om deze kinderen en hun families toch te kunnen helpen re-integreren na de oorlog, zijn wij bezig met het ontwikkelen en uitrollen van een algemene, lokaal aanpasbare anti-stigma aanpak.
Hoe werkt die anti-stigma aanpak precies?
Op basis van literatuuronderzoek hebben we een algemene aanpak ontwikkeld, die uit drie fasen bestaat. Deze drie fasen zorgen ervoor dat we de algemene aanpak kunnen toespitsen op de context in een specifiek gebied. Zo spelen we zo goed mogelijk in op de lokale situatie.
In de eerste fase brengen we de (heftigheid van de) heersende stigma’s in kaart. Door middel van simpele oefeningen proberen we daarna, op een non-sensitieve manier, te begrijpen waarom een bepaald stigma heerst; hoe en door wie het wordt geuit; wat de gevolgen kunnen zijn; en waar mensen die worden gestigmatiseerd steun vinden in de samenleving. Een belangrijke factor is het identificeren van lokale invloedrijke personen die zouden kunnen bijdragen aan positieve verandering, zogenoemde change agents.
Tijdens zijn bezoek aan Colombia maakte onze ambassadeur Marco Borsato deze foto van een groepje jonge Colombianen
Foto: Marco Borsato
Contact op een positieve manier versterken
In fase twee wordt de informatie lokaal geanalyseerd. Potentiële change agents worden uitgenodigd en krijgen een training waarbij ze zelf stigma en buitensluiting ervaren en hun eigen gedrag en rol bespreken. De informatie wordt besproken met de change agents die zich willen committeren aan een positieve veranderrol ten opzichte van stigma, en eerder geïdentificeerde strategieën worden aangepast.
De strategieën zijn gericht op verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld dienstverleners of families. We trainen de change agents in deze strategieën, en in fase drie voeren zij de strategieën parallel aan elkaar uit. Waar mogelijk brengen we de verschillende doelgroepen tijdens deze uitvoer samen, om het contact positief te versterken. Zo zetten we ons in om verschillende groepen – degenen die stigmatiseren en zij die worden gestigmatiseerd - bij elkaar te brengen en samen verder te gaan.
Kinderen onderdeel maken van hun gemeenschap
De komende jaren gaan we deze aanpak verder uitwerken en testen. Aangezien stigma een sensitief onderwerp is, en het adresseren ervan ook negatieve gevolgen kan hebben, is het van groot belang om de aanpak eerst grondig te evalueren. Met de lessen die we hieruit kunnen trekken hopen we het programma breder in te zetten, zodat we kinderen die gestigmatiseerd worden helpen (weer) onderdeel te worden van hun gemeenschap.