Adriaan van Dis: "in ons huis duurde de oorlog voort"
Oorlogsgeschiedenis
Van Dis' vader, Victor Justin Mulder, overleefde als krijgsgevangene de beruchte Pakan Baroe-spoorweg op Sumatra. Jaren daarvoor was Adriaans moeder, Maria, een Brabantse boerendochter, haar toenmalige Molukse echtgenoot naar Nederlands-Indië gevolgd. Tijdens de oorlog werd zij, samen met hun drie dochters, geïnterneerd in een Japans kamp. Hier ontmoette ze Victor, die eerder onder haar echtgenoot had gediend. Hij bood aan Maria te helpen bij de zoektocht naar haar vermiste man—niet wetende dat deze door de Japanners was onthoofd. Uit deze tragische samenloop van omstandigheden werd Adriaan geboren.
Altijd op je hoede
In Nederland vond Adriaans familie onderdak in een repatriantenhuis in Bergen aan Zee, omringt door andere oorlogsoverlevenden. Als enig “witte kind” in het samengestelde gezin groeide hij op zonder eigen Indische geschiedenis. Als kind was Adriaan altijd op zijn hoede—voor de boosheid en regelmatige klappen van zijn vader, en voor de “komende” oorlog. “Ik groeide op met twee vluchtkoffers bovenop de kast, met de dringende vraag: ‘hoe komen wij de volgende oorlog door?’ Tot op de dag van vandaag heb ik een vluchtrugzak.”

Geboren in 1946 en opgegroeid tussen repatrianten weet Adriaan hoe oorlog voortduurt—lang nadat de wapens zijn neergelegd
Foto: Deborah van Dam
Doorvertelde pijn
Van Dis' leven en werk illustreren hoe oorlog niet eindigt op het slagveld; de gevolgen sijpelen generaties lang door. "Alle oorlogen worden uiteindelijk doorvertelde pijn. Ook als je niets zegt. Kinderen nemen de beschadigingen van hun ouders met zich mee. Ze zijn antennes, vaak veel meer bezig met hun ouders dan andersom."
Hij vervolgt: "In mijn jeugd was er geen War Child. Geen organisatie die kinderen helpt omgaan met de oorlog in hun hoofd. Die aandacht voor mentale problemen, het bewustzijn creëeren dat kinderen, verscheurd door grotere machten, de rekening van oorlog betalen… Dat is waarom ik War Child steun."